All Categories
Featured
Table of Contents
Vaak is er als eerste een mutatie in het APC tumor suppressor gen, die verloren gaat. huid rondom stoma verzorgen. De functie van dit gen is gerelateerd aan bèta-catenine (huid rondom stoma verzorgen). APC zorgt voor de afbraak van bèta-catenine. Bèta-catenine is een eiwit dan de transcriptie aanzet van eiwitten die cel proliferatie stimuleren (huid rondom stoma verzorgen). Verlies van APC zorgt dus dat bèta-catenine niet geremd wordt en er veel celproliferatie is
Deletie van 18q21 leidt tot de deletie van drie tumor suppressor genen: DCC, SMAD2 en SMAD4. De SMAD genen zijn componenten van TGF-bèta. TGF-bèta is een celcyclus inhibitor, dus er is ongeremde celgroei. Verlies van p53, een tumor suppressor gen, ontstaat laat in de colorectaal carcinogenese. Naast al deze mutaties zijn er ook veranderingen in de methylatie van de tumor suppressor genen.
Deze pathway komt minder vaak voor dan de bovenstaande pathway. Er is een accumulatie van mutaties vaak zonder voorafgaande adenomen, soms voorafgaand door sessile serrated adenoma’s. DNA mismatch repair genen zijn genen die coderen voor eiwitten die het DNA repareren als het verkeerd is gegaan - huid rondom stoma verzorgen. Zonder deze genen stapelen de fouten in het DNA zich op en ontstaan er dus mutaties
De mutaties ontstaan met name in microsatellieten. Dit zijn simpele repetitieve DNA sequenties die vaak niet in coderende regio’s zitten. Echter, sommige sequenties zitten wel nabij coderende regio’s of promoter regio’s van genen die betrokken zijn bij de celgroei. Er ontstaat een mutator fenotype. De betrokken genen zijn vaak TGF-bèta receptor (inhibitie van groei) en BAX (apoptose stimulatie).
Deze tumoren hebben vaak een betere prognose dan de adenoma-carcinoma tumoren. Morfologie25% van de colorectale carcinomen zit in het coecum of ascenderende colon, 25% in de descenderende colon en het proximale sigmoïd en 25% in het distale sigmoïd en het rectum. De overige 25% zit verspreid over andere locaties (huid rondom stoma verzorgen). De meeste carcinomen komen alleen voor
In het proximale colon ontwikkelen ze vaker tot poliepachtige massa’s die langs één wand groeien en zelden obstructie veroorzaken. 2. In het distale colon ontwikkelen ze vaker tot circulaire carcinomen die het lumen vernauwen. Beide vormen kunnen in de loop van de tijd door de wand heen groeien. Microscopisch zijn alle carcinomen gelijk.
Vele produceren mucus. huid rondom stoma verzorgen. Anale carcinomen zijn vaker plaveiselcelcarcinomen. KlinischColorectale carcinomen zijn vaak lang asymptomatisch, met name in het coecum en het ascenderende colon. Ze komen pas aan het licht als de patiënt klachten heeft van moeheid, zwakte, anemie. Carcinomen aan de linker zijde kunnen zichtbaar bloeden, veranderingen geven in de stoelgang en kramp geven
Metastaseren doen de colorectale tumoren via zowel bloed als lymfe. De volgorde van metastasen zijn: regionale lymfeklieren, lever, longen en botten. De diagnose wordt gesteld op basis van rectaal toucher, testen van de faeces op bloed, sigmoïdoscopie, colonoscopie en biopt. Om metastasen op te sporen worden beeldvormende technieken gebruikt, met name CT-scan.
De stadiering is op basis van het TNM systeem. Tumoren van de dunne darmTumoren in de dunne darm vormen maar 3% van alle gastrointestinale tumoren. Benigne tumoren zijn stromale tumoren van het gladde spierweefsel, adenomen, lipomen, neurogene en vasculaire laesies. Gastrointestinale stromale tumoren heten GISTs. huid rondom stoma verzorgen. Deze ontstaan door een activerende mutatie in KIT
Adenocarcinoom van de dunne darm is circulair. Vaak ontstaan deze in het duodenum. De patiënt krijgt pas laat symptomen: kramp, misselijkheid, overgeven en gewichtverlies. Ook kan er sprake zijn van anemie of zelden obstructie. Een adenoom bij de ampulla van Vater kan galobstructie en geelzucht veroorzaken (stoma). Bij de diagnose zijn de meeste carcinomen al invasief en in regionale lymfeklieren gemetastaseerd
Glad spierweefsel differentiatie2 (huid rondom stoma verzorgen). Neurale differentiatie3. Zowel glad spierweefsel als neurale differentiatie4. Geen van de bovenstaande vormen van differentiatieGISTs komen met name voor in de maag. Ze bevatten vaak een somatische mutatie in c-KIT, dat codeert voor een tyrosine kinase receptor. Dit leidt ertoe dat de receptor continu geactiveerd is, zonder dat er een ligand nodig is
De B-cellen zijn CD5 en CD10 negatief en hebben vaak een translocatie 11-18. Deze translocatie vormt een fusiegen tussen BCL-2 (apoptose-inhibitor) en MLT. Primaire lymfomen hebben een betere prognose dan secundaire. Ze kunnen goed genezen worden door chirurgie, chemotherapie en radiotherapie. CarcinoïdEen carcinoïd is een tumor die bioactieve stoffen (hormonen) produceert die een rol hebben in de functie van de maag en darmen.
Ze vormen de helft van alle maligne tumoren in de dunne darm. De mate van agressiviteit hangt af van de locatie, die diepte van penetratie en de grootte (huid rondom stoma verzorgen). Carcinoïden van de appendix en het rectum metastaseren zelden, hoewel ze zeer groot kunnen worden. Het grootste deel van de carcinoïden in het ileum, de maag en het colon zijn echter vaak al gemetastaseerd
Ze ontstaan als een zwelling van het puntje. Op andere locaties ontstaan er kleine massa’s, poliepachtig of als een plateau. De tumor is vaak geel-huidskleurig en erg vast. Fibrotisering kan obstructie veroorzaken. Metastasen zijn vaak kleine verspreide nodules - huid rondom stoma verzorgen. De tumorcellen zijn erg monotoon, hebben weinig cytoplasma met veel granulen en een ronde tot ovale gestippelde nucleus
Door de obstructie ontstaat vasculaire schade en ischemie, waardoor bacteriën kunnen groeien. Hierdoor ontstaat een ontstekingsreactie met oedeem en exsudaat. Het histologische criterium voor een acute appendicitis is neutrofiele infiltratie in de muscularis propria. Een perforatie ontstaat in een aantal stappen:Early acute appendicitis: in het eerste stadium wordt de normaal glinsterende serosa dof, granulair en rood door de ontsteking.
Acute gangrenous appendicitis: er ontstaan grote velden van bloedende groene ulceratie van de mucosa en groen-zwarte gangreneuze necrose tot in de serosa. huid rondom stoma verzorgen (perifere katheters). Dit stadium wordt snel een ruptuur en wordt gevolgd door een peritonitis. Het klassieke klinische beeld is een patiënt met eerst milde pijn rond de navel, gevolgd door anorexie, misselijkheid en overgeven, gevolgd door gevoeligheid in de onderste rechter kwadrant en binnen uren een diepe constante pijn in de rechter onderste kwadrant
De meeste tumoren van de appendix zijn carcinoïd. Ook kan er een mucocele ontstaan. Een mucocele ontstaat door een (vaak feces) obstructie, waar achter mucus blijft zitten. De distentie veroorzaakt atrofie van de mucus-makende cellen en de secretie stopt en de mucocele verdwijnt. Een mucocele zal zelden ruptureren. Neoplasma’s van de mucus-secernerende cellen komen ook voor, variërend van een mucineuze cystadenoma tot mucineuze cystadenocarcinoma.
De buikholte raakt dan helemaal vol met mucus. De lever speelt een grote rol in het behouden van de metabolische homeostase in het lichaam. Wanneer 60% van de lever chirurgisch wordt verwijderd, zal deze binnen 4-6 weken weer helemaal aangroeien. huid rondom stoma verzorgen. Ook cirrose van de lever kan zich herstellen. Dit zijn de hoofd-patronen van morfologische leverschade met de geassocieerde cellulaire responsen:· Degeneratie en intracellulaire accumulatie – Enige celzwelling door toxische of immunologische prikkels is reversibel
Hierbij verdwijnt de normale architectuur van de lever. Er is een verschil tussen micronodulaire (laesies < 3mm) en macronodulaire (laesies > 3mm) cirrose. Cirrose is een eindstadium van leverziekte en verhoogt de kans op maligniteiten. huid rondom stoma verzorgen.· Ductulaire reactie – Bij ziekte van de gal en andere vormen van leverziekte kan het aantal galwegen in de lever vermeerderen
De vermeerdering wordt geassocieerd met fibrose en ontsteking. huid rondom stoma verzorgen. LeverfalenEen consequentie van leverziekte is leverfalen. Dit treedt op als er slechts 10-20% van de leverfunctie over is. De oorzaken van leverfalen zijn op te delen in drie categorieën:· Acuut leverfalen met veel hepatische necrose – dit wordt meestal veroorzaakt door medicijnen of fulminante virale hepatitis
Acuut leverfalen presenteert zich met geelzucht en encefalopathie, zonder de afwijkende uiterlijke kenmerken van de patiënt. Leverfalen is levensbedreigend om de volgende redenen. De ophoping van toxische stoffen is voor het hele lichaam schadelijk. Er kan coagulopathie optreden door verminderde productie van stollingsfactoren. Hierdoor kunnen overal bloedingen optreden - introcan safety deepaccess. Hepatische encefalopathie is een ernstige complicatie van acuut en chronisch leverfalen
Dit kan variëren van milde gedragsveranderingen tot coma en de dood. Typische symptomen zijn stijfheid, hyperreflexie en asterixis (flapping tremor, herhaaldelijke extensie-flexie van hoofd en extremiteiten) - huid rondom stoma verzorgen. Twee fysiologische condities zijn belangrijk bij de etiologie van deze stoornis, namelijk ernstige afname van hepatocellulaire functie en de shunting van bloed van de portale naar het systemische circulatie
In de acute fase is dit een verhoogde ammonia concentratie in het bloed. In de chronische fase is er verminderde neurotransmissie door veranderingen in het aminozuurmetabolisme in de hersenen. Ook het hepatorenaal syndroom is een ernstige complicatie van leverfalen. Dit ontstaat bij patiënten met ernstig leverfalen (huid rondom stoma verzorgen). Hierbij ontstaat nierfalen zonder dat er abnormaliteiten van de nieren zelf zijn
Latest Posts
Gedragscode Medische Hulpmiddelen
Perifere Katheters
Thuisbegeleiding Ass